top of page

Een eenzaam avontuur

Bijgewerkt op: 30 jan. 2023

Een beschouwend artikel over de invloed van marktwerking op de psyche. Gepubliceerd op 18 april 2021.


‘Oproep aan alle Facebookvrienden die als zelfstandige werken of een eigen bedrijf hebben. Plaats hieronder een link naar je website, zonder een beschrijving. Alleen de link zegt genoeg! (…) Kopieer deze tekst naar je eigen pagina en geef anderen de kans om via jouw kring meer mensen te bereiken. Laten we elkaar steunen als kleine zelfstandigen. Samen staan we sterk!’


Wie op facebook verkeert zal deze oproep herkennen. De uitnodiging verschijnt meerdere keren op mijn tijdlijn. Onder het bericht rijtjes bedrijfjes. We kennen elkaar, ons kent ons, dus dezelfde namen vormen verschillende lijstjes. Ik zet me schrap. Ik wil niet, met mijn bedrijfje. Iets houdt me tegen. De aansporende uitroeptekens hebben een tegenovergestelde werking. Tegelijkertijd word ik treurig en overvalt me een onmachtig gevoel.

Eenmanszaken, zelfstandigen zonder personeel, mensen met opdrachtgevers en tijdelijke contracten. Een bonte verzameling van vrijheidsminnende professionals die geen last hebben van knellende organisatiestructuren.

Ik leg denkbeeldig mijn oor te luisteren in het veld van zelfstandigen: ‘Ik werk vanuit mijn gedrevenheid, zeg maar passie, en dan word je niet moe. Gebeurt het toch, dan neem ik vrij. Ik ben de grens van mijn eigen groei, flexibel in de rollen die ik vervul. Ik ben mezelf, blijf dicht bij mezelf, ben mijn eigen merk, maak mijn eigen keuzes. Concurrentie? Kwestie van perceptie’. Een platform waarin ondernemers gelijkwaardig verbonden zijn en elkaars levensprojecten aanmoedigen. Als je zwemt in een zee van mogelijkheden en er is positiviteit alom, waarom zou je dan treurig worden en je onmachtig voelen? Stop met zeuren.


Ik weet van een aantal ondernemers die hun eigen websiteadres zonder toelichting onder het bericht plaatsten, dat ze een verschrikkelijk jaar achter de rug hebben. De omzet is drastisch teruggelopen of stilgevallen, de financiële reserves zijn beperkt, sommigen staat het water aan de lippen. Hun pijn en paniek is ook een beetje de mijne: gaat je merk kopje onder? Eindigt hier de zwemtocht in de zee van mogelijkheden? Hoe lang kan je dobberen zonder te zinken? Waar bekommer ik me om, als ik ongewassen, in een zoveelste variatie op het huispak, door mijn tijdlijn banjer? Om de ander en mezelf, we zitten in hetzelfde schuitje. Ik ben bang dat ik mij ga schamen in dat rijtje. Anderzijds: wie weet mis ik wel een kans.


Niet weten wat je moet doen met je bekommernis is één van de verschijningsvormen van onmacht. Leike van Oss en Jaap van ‘t Hek schreven het afgelopen jaar een boek met de gelijkluidende titel. Ze onderzoeken het begrip, eerst op maatschappelijk en daarna op organisatorisch niveau. Het is een aantrekkelijke mengeling van pamflet, essay, (actie)onderzoek en theorie. De rake observaties over onze neoliberale, individualistische en postmoderne denk- en leefstijl op individueel, relationeel en systemisch niveau gaan over het nu. Het virus, aanjager van veel onmachtsgevoelens, blijft buiten beschouwing. Gelukkig maar.

‘Wat begint als een frêle ideologie, krijgt uiteindelijk de vermomming van een harde natuurwet’. De schrijvers refereren aan het begin van het laatmoderne, neoliberale tijdvak inde jaren tachtig van de vorige eeuw. Beleidsmakers hebben sinds de beruchte uitspraak van The Iron Lady, ‘There’s no alternative’, in hoog tempo onze organisaties naar de markt gericht. Trainers en adviseurs hebben door middel van trainingen gepoogd docenten, verpleegkundigen, ambtenaren en postbezorgers ondernemersvaardigheden en financieel bewustzijn bij te brengen. Wees proactief, flexibel en klantgericht.


Zeker, ik was en ben één van die trainers, en wat ik zeg mag gerust gelezen worden als een spijtbetuiging. Ik wist waarmee ik bezig was, regelmatig kritisch in de wandelgangen en bij de koffieautomaat, maar leverde ondertussen mijn bijdrage aan de flexibilisering van organisaties. Als we anno 2021 de geatomiseerde samenleving met zijn krakkemikkig functionerende overheid in ogenschouw nemen, kan ik me hooguit beroepen op voortschrijdend inzicht. Het aanhoudend aanspreken van het individu op zijn eigen verantwoordelijkheid voor succes en falen maakt dat dit mentale model steeds meer de vorm krijgt van een gevangenis. Zo denk ik er nu over. Ik weet dat oplossingen zelden groots en radicaal zijn en dat afrekenen met De Grote Vijand een utopie is, maar anderzijds kost het me de grootst mogelijke moeite om de geneugten van het individualisme te vieren.

Guy Standing waarschuwt in zijn boek The Precariat, the new dangerous class (2011) voor de gevolgen van het voortdurend leven in onzekerheid. Precariaat is een mengwoord van de woorden precair en proletariaat. Natuurlijk, kwetsbaarheid hoort bij het leven, maar er is er wel degelijk iets aan de hand. Er groeit een groep, praktisch en theoretisch opgeleid, die steeds minder grip heeft op toekomst. De klassieke kwetsbaarheid, armoede, krijgt gezelschap van de variatie op het thema: gebrek aan perspectief. Het precariaat zijn kleine zelfstandigen met korte banen, vaak lage inkomens, soms moeilijke relaties, weinig sociale zekerheid en het ontbreekt ze aan een politieke stem of een krachtige vakbond.


Ik voelde me het afgelopen jaar vaak ellendig. Ik identificeerde me met het precariaat. Gezien mijn leeftijd, opleidingsniveau, ervaring, netwerk, huidskleur en geslacht een gotspe voor wie werkelijk kwetsbaar is. Als je wilt omgaan met onmacht helpt relativeren, zo schrijven Leike en Jaap: er zijn mensen die het nog veel erger hebben. En dat klopt. Ik was niet in paniek, omdat ik gespaard had. ‘Je zal maar volledig afhankelijk zijn van de creatieve evenementenmarkt’ was ook zo’n helpende gedachte. Neemt niet weg dat ik niet eerder zo sterk heb gevoeld dat ik nergens bij hoorde. Een onmachtig gevoel maakt gedachten zwaar en vice versa: ‘Wat ik doe en kan heeft nauwelijks een maatschappelijke meerwaarde’.


De bovenstaande woorden zaten al een tijdje in de pen, maar ik huiverde voor de openbaarheid. Ga ik hierover schrijven? Wordt ‘het geheel’ beter van deze ontboezeming? De lezer heeft immers behoefte aan troost, perspectief of inzicht. De tekst is niet bedoeld als zelfbeklag of een poging om het predicaat authentiek te verdienen. Ik hoef ook geen steun. Ik doe een poging het persoonlijke met een maatschappelijk en systemische perspectief te verbinden. Ik had en heb geen opwekkend verhaal, en weet inmiddels dat ik aangetrokken wordt door de donkere kanten van het leven. En daarnaast richt mijn onderzoek zich op de niet-psychologische elementen van mijn ervaring. In hoeverre is mijn worsteling een mini-spiegel voor een samenleving die het liefst wil dat mensen zoals ik optimistische, mogelijkheid zoekende, out-of-the box verhalen vertellen?


Het verhaal dat we dagelijks aan onszelf vertellen en waar we ons zelfbeeld aan ontlenen is een belangrijk element voor ons psychische welbevinden. Het zelfverhaal fungeert als een psychologisch immuunsysteem. Mijn biologische immuunsysteem heeft dit jaar de test aardig doorstaan, het gebrek aan bevestiging van opdrachtgevers en het gevoel nergens bij te horen heeft mijn psychologische immuunsysteem ietwat aangetast.


Als ik google op ‘psychologisch immuunsysteem’ valt het aantal vermeldingen me wat tegen. In mijn denken waren welbevinden en immunisering zo bij elkaar gaan horen dat ik vooraf zou zweren dat diverse onderzoeken deze begrippen hanteren. Naast Bedrock, online magazine voor een bewuste en gezonde levensstijl, en een publicatie van Roos Vonk is er minder over geschreven dan ik zou verwachten. Wel een aantal recente publicaties hoe een biologisch immuunsysteem dat door overprikkeling voortdurend onder stress staat een belangrijke oorzaak is van depressie . Mocht u al meerdere malen de wetenschappelijke wenkbrauwen hebben gefronst tijdens de lezing van dit verhaal, ik waarschuw u: ik ga het nog bonter maken. Om verbanden te leggen tussen de verschillende immuunsystemen, de voorlopige eindstand staat straks op vier, leg ik een hulplijn naar een filosoof die regelmatig onder vuur ligt wegens speculaties en het zien van verbanden waar ze in strikt logische zin niet te zijn.


Peter Sloterdijk schreef in 2009 een weergaloos relaas ‘Je moet je leven veranderen’. Het is een stormachtige beschrijving van de mens die altijd oefent, werkt aan zichzelf en veroordeelt is tot zelfontplooiing. Het is niet mogelijk om het imperatief ‘je moet je leven veranderen’ te weerstaan. Hij schetst een rijk palet aan mens-ontwikkeltechnieken. Even in mijn eigen woorden: zo lang we nog oefenen is er hoop, want we worden sterker. Altijd maar oefenen om te leven met kwetsbaarheid.


Het ging dit jaar vooral over ziektebescherming, het biologische immuunsysteem. In de tweede plaats viel het woord solidariteit regelmatig. De mate waarin we structuren bouwen die als vangnet fungeren voor de meeste kwetsbaren zegt iets over de vitaliteit van


ons solidaristische immuunsysteem. Het symbolische immuunsysteem verwijst direct naar het verhaal dat we dagelijks vertellen over hoe het verder moet met de wereld. In deze laatmoderne tijd zijn we het geloof in het allesomvattende en verklarende verhaal kwijtgeraakt. Kunnen we verhalen maken die recht doen aan diversiteit en complexiteit en toch voor zo veel mogelijk mensen een verbindende werking hebben?


We kunnen dus, volgens Sloterdijk, verschillende immuunsystemen onderscheiden: het biologische, het solidaristische en het symbolische. Ik ben zo eigenwijs om deze drie op theoretisch niveau te verbinden met het psychologische immuunsysteem: Het narratief over onszelf dat we aan onszelf vertellen en waar we ons zelfbeeld aan ontlenen. Kunnen we nu vervolgens deze, in totaal vier, immuunsystemen in samenhang bekijken?


Sloterdijk deed als volgt een duit in het voorspellende zakje: ‘Het solidaristische systeem garandeert rechtszekerheid, bestaanszorg en verwantschapsgevoelens die verder gaan dan de directe familie, het symbolische garandeert wereldbeeldzekerheid, compensatie voor de sterfelijkheid en standvastigheid van normen die van generatie op generatie worden doorgegeven. Ook op dit niveau geldt de definitie: ‘leven’ is de succesfase van een immuunsysteem. Net als de biologische immuunsystemen kunnen ook het solidaristische en het symbolische fases van zwakte, ja, bijna-vergeefsheid doorlopen. In de zelf-en wereldervaring van de mensen komen die tot uiting als labiliteit van het waardebewustzijn en als onzekerheid omtrent de belastbaarheid van onze solidariteit. Hun ineenstorting staat gelijk met de collectieve dood’.


Als de individuele mens al zijn energie nodig heeft om een succesvol merk te worden zal het solidaristische immuunsysteem in kracht afnemen. We zullen een steeds groter beroep doen op het symbolische immuunsysteem. Welke symbolen hebben een verbindende kracht? Zijn er verhalen die als een compensatie kunnen fungeren voor de afnemende solidariteit? Of moeten we voorlopig concluderen dat ook het symbolische immuunsysteem in een fase van zwakte verkeert? Als we door de maatschappelijke structuur steeds minder verbonden zijn in ons werk en de verhalen steeds schraler worden zal de druk toenemen op het verhaal dat we dagelijks aan onszelf vertellen.


Die verhalen in je hoofd waarin je zegt dat je meer dan goed bezig bent gaan prima samen met ons bestaan als merk. Hoe meer je je merk wordt, hoe groter de kans dat je als authentiek ervaren wordt, wat de kans op succes vergroot. De grens tussen buitenkant en binnenkant vervaagt. Storytelling en marketing gaan hand in hand, in en buiten onze hoofden.


Een merk zijn is een eenzaam avontuur.



14 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page